[1900-1991]

Ernst Krenek

Ernst Křenek (Wenen, 23 augustus 1900 – Palm Springs, 22 december 1991), Oostenrijks componist, werd geboren als zoon van een officier en startte met de studie compositie in zijn 16e levensjaar bij Franz Schreker in Wenen. Na zijn militaire dienst en een jaar filosofiestudie volgde hij zijn leraar Franz Schreker naar Berlijn aan de Staatliche Hochschule für Musik, waar hij spoedig werd opgenomen in een kring van belangrijke componisten zoals Ferruccio Busoni, Hermann Scherchen en Eduard Erdmann.
Zijn vroegste werken zijn in een vrije, individuele atonaliteit geschreven, zo ook de opera comique Der Sprung über den Schatten.
Na een tweejarig verblijf in Zwitserland vanaf 1923, waar hij onder andere met Friedrich Gubler (feuilletonchef van de Frankfurter Zeitung), Rainer Maria Rilke en Werner Reinhart samenkwam, reisde hij naar Parijs. Onder invloed van Stravinsky en van het Franse neoclassicisme veranderde hij zijn compositiestijl tot een toegankelijker stijl.
In samenwerking met Paul Bekker, artistiek leider van de 'Staatsoper Kassel', bij wie hij van 1925 t/m 1927 als assistent gewerkt had, ontstond de Jazz-opera Jonny spielt auf, die door het publiek enthousiast ontvangen werd. Deze opera was een van de meest gespeelde opera's in de jaren twintig en maakte hem internationaal bekend.
Na de scheiding van zijn eerste vrouw Anna Mahler, de dochter van Gustav Mahler (huwelijk 1924), huwde hij de bekende actrice Berta Hermann en ging terug naar Wenen. Wederom wijzigde hij zijn compositiestijl; na een intensieve studie van de muziek van Franz Schubert begon zijn neoromantische periode, die met de opera Das Leben des Orest en de liederencyclus Reisetagebuch aus den österreichischen Alpen in 1929 haar hoogtepunt beleefde. Maar in hetzelfde jaar begon zijn uiteenzetting met de 12-toonsmuziek van Arnold Schoenberg, die voor de volgende jaren zijn compositiestijl bestemde.
Sinds de opera Jonny spielt auf was hij voor de nationaalsocialisten in Duitsland een 'Culturbolsjewist' en nadat de nazi's in 1933 aan de macht kwamen, werden zijn werken in nazi-Duitsland verboden. Als reactie op het zich uitbreidende fascisme bekende hij zich tot het Katholicisme en schreef vanuit deze situatie de indrukwekkende 12-toon-opera Karl V.. De première van deze opera werd dan ook door de nazi's in 1934 in Wenen verhinderd en ging pas in 1984 aan de Weense Staatsoper in première.
In 1937 reisde hij voor het eerst door de Verenigde Staten van Amerika. Nadat Oostenrijk door het Derde Rijk geannexeerd was, emigreerde Křenek in 1938 naar de Verenigde Staten. In 1939 werd hij leraar aan het Vassar College in Poughkeepsie, New York, van 1942 t/m 1947 doceerde hij aan de School of Fine Arts van de Hamline-universiteit in Saint Paul, Minnesota en werd daar Professor of Music.
In 1945 werden hem de burgerlijke rechten van de Verenigde Staten toegekend.
Van 1947 t/m 1966 woonde Krenek in Los Angeles en gaf les aan verschillende Universiteiten (New Mexico, Los Angeles en aan de Chicago Musical College).
In 1950 huwde hij de componiste Gladys Nordenstrom. Tot de belangrijkste werken uit deze periode behoren het koorwerk Lamentatio Jeremiae prophetae (1941) en de opera Pallas Athene weint (1955).
Vanaf 1956 bestudeerde Krenek de seriële muziek, en in de jaren zestig verdiepte hij zich ook in elektronische muziek.
In 1960 vond in Venetië een Krenek Festival plaats.
In 1966 verhuisde hij naar Palm Springs, maar intussen was hij ook in Europa actief als promotor voor zijn eigen werk. Verder was hij docent bij de Darmstädter Ferienkurse in Duitsland (vanaf 1950). In 1957 was hij gast-professor aan de befaamde Princeton-universiteit in Princeton, New Jersey.
Tot kort voor zijn dood was hij actief componist en zijn oeuvre telt 242 werken. Na zijn dood op 91-jarige leeftijd werd hij in Wenen in een eregraf van de stad Wenen bijgezet. Hij heeft in zijn oeuvre alle stijlen en genres toegepast, en, zoals Igor Stravinsky, bereikte hij in iedere stijl een buitengewoon meesterschap.

Bron: Wikipedia
links:
www.orelfoundation.org
www.krenek.at