[1922-1992]

Johnny Carisi

Johnny Carisi begon als trompettist in verschillende jazzorkesten, waaronder Glenn Miller's Army Airforce Band en na de oorlog in de progressieve band van Claude Thornhill. Voor deze en verschillende andere bands schreef hij ook arrangementen.

Carisi's name will always be associated with Israel, his highly original take on the 12-bar form premiered by the ground-breaking Miles Davis Nonet in 1948 (The Birth of the Cool).

In 1957 zou Miles ook zijn Springsville in een arrangement van Gil Evans op zijn album 'Miles Ahead' opnemen.
Rond 1950 werd Carisi leerling van de Duits-Amerikaanse avantgarde-componist Stefan Wolpe, die in de Verenigde Staten een grote naam als pedagoog had opgebouwd. Leraar en leerling inspireerden elkaar klaarblijkelijk, getuige Wolpe's 'Quartet voor trompet, saxofoon, piano en slagwerk', dat hij schreef nadat Carisi zijn 'Counterpoise nr.1' ('Sonata') had gecomponeerd.
Johnny Carisi werkte als componist/arrangeur voor verschillende orkesten, waaronder voor Gil Evans (1957-1961) en Eddie Sauter.
Zijn muzikale output was van zeer uiteenlopende aard, zo schreef hij diverse modern-klassieke werken, maar ook muziek voor de studio's, zoals de TV-show van Jerry Lewis.

De Ebony Band heeft in de loop der jaren verschillende composities van Carisi uitgevoerd. Daartoe behoorden ook volslagen onbekende (en onuitgegeven) werken, die tevoorschijn kwamen toen Carisi's nalatenschap in het bezit kwam van het archief van het Institute of Jazz Studies van de Rutgers University in Newark (NY).