[1906-1980]

Leopold Spinner

Leopold Spinner (26 April 1906 - 12 August 1980), geboren in het Oostenrijkse Lemberg (nu Lwow, Oekraïne), groeide op in Wenen en ontving reeds op jonge leeftijd viool- en pianolessen.
Compositie studeerde hij van 1926-1930 bij Paul Amadeus Pisk (een vroege leerling van Schönberg) en hij rondde in 1931 een universitaire studie musicologie af met de dissertatie 'Het recitatief in de romantische opera t/m Wagner'.
In 1935, nadat hij als componist enkele prijzen had gewonnen (waaronder de Weense Emil-Hertzka Prijs), meldde Spinner zich als leerling aan bij Anton Webern.
In 1939 noodzaakten de politieke omstandigheden hem Oostenrijk te verlaten. Via België kwam hij in Engeland terecht, pogingen om naar de VS te emigreren mislukten.
Tussen 1942 en 1946 voorzag Spinner in z'n levensonderhoud als machinebankwerker in een locomotief-fabriek. Pas vanaf 1947 lukte het hem 'muzikaal' werk te vinden, aanvankelijk als privé-leraar en als kopiïst bij de Londonse uitgeverij 'Boosey & Hawkes', later (1958) als 'editor' aldaar tot zijn pensionering in 1975.

Spinner schreef analyses van werken van Webern, maar ook van Bach en Beethoven en een leerboek over het 12-toonssysteem. Daarnaast vervaardigde hij klavier-uittreksels van een aantal orkestwerken van Stravinsky.
De vrijwel volledige onbekendheid van de componist Spinner heeft meerdere oorzaken. Enerzijds zijn noodgedwongen vlucht uit nazi-Wenen op een leeftijd (33) dat zijn werken nog nauwelijks openbare uitvoeringen hadden beleefd en de moeizame weg die hem zijn verdere leven beschoren was, anderzijds de betrekkelijke ontoegankelijkheid van zijn muzikale taal, waarin voor het ongeoefende of oppervlakkige oor de 'konstruktie' een belangrijkere plaats lijkt in te nemen dan de 'expressiviteit'.
De sporadische polemieken over deze parameters, vooral met betrekking tot het werk van Webern, hebben er helaas toe geleid, dat Webern-achtige componisten weinig tot uitvoering kwamen. Toch spelen in Spinners muzikale taal oude, traditionele muzikale waarden op subtiele wijze een essentiële rol.
Hij componeerde Kantates, Symfonieën, Sonates en een Romance, verklankte teksten van Heine, Möricke, Rilke en 'Des Knaben Wunderhorn', maar moest tot 1953 wachten alvorens zijn eerste compositie officieel werd gedrukt en uitgegeven.
Uitvoeringen van zijn werken vonden meestal plaats bij speciale gelegenheden zoals festivals van de ISCM of moderne concerten georganiseerd door collega-componisten (zoals René Leibowitz in Parijs).

WH

bibl. Regina Busch : Leopold Spinner
Boosey & Hawkes ISBN 3-87090-206-10