[1874-1951]

Arnold Schönberg

 Arnold (Franz Walter) Schönberg  (Wenen, 13 september 1874 – Los Angeles, 13 juli 1951) staat te boek als een van de meest controversiële figuren in de muziekgeschiedenis. Vanaf de laatste jaren van de 19de eeuw tot de periode na de Tweede wereldoorlog, heeft Schönberg muziek gecreëerd van een grote stilistische diversiteit, hij werd aanbeden en bewonderd door leerlingen en collega's als Mahler, Strauss en Busoni, gevreesd door het conservatieve Weense publiek en gehaat door menig criticus.

Arnold Schönberg, zoon van niet muzikale ouders, was grotendeels autodidact. Hij speelde cello, maar bleek al gauw meer affiniteit met componeren te hebben. Nige basiskennis over harmonieleer en contrapunt ontving hij van Guido Adler en hij studeerde korte tijd compositie bij zijn latere schoonzoon Alexander von Zemlinsky.
Aan het begin van zijn muzikale loopbaan instrumenteerde Schönberg operettes, maar het grootste deel van zijn leven wijdde hij aan lesgeven en componeren.
Zijn vroege werken zijn onmiskenbaar in een Duits-romantische, laat expressionistische stijl geschreven, met als hoogtepunt Verklärte Nacht (1899). Met de Vijf Orkeststukken (1909) en het baanbrekende Pierrot Lunaire (1912) bereikte Schönberg een zeer invloedrijke fase in zijn carrière, ondanks heftige kritiek op deze atonale (Schönberg gebruikte liever de term 'pantonale') muziek.
Zijn zeer expressieve muzikale taal, inspireerde een aantal jonge talenten, waarvan Alban Berg, Anton Webern (maar ook Hanns Eisler en Egon Wellesz) het bekendst werden. Schönberg en zijn discipelen werden aangeduid als de 'Tweede Weense School'. Hun atonale schrijfwijze was de kiem van de ontwikkeling naar volledig atonale en 12-toonsmuziek in de eerste helft van de 20ste eeuw.

In Schönbergs werkenlijst neemt de Suite for piano (1921-1923) een centrale plaats in als zijnde zijn eerste volledige 12-toonscompositie. Hoewel de 12-toonstechniek slechts één aspect van Schönbergs compositiestijl betreft, blijft het de enige karakteristiek welke men direct associeert met zijn muziek.
Schönberg maakt van deze techniek op verschillende wijzen gebruik zoals te horen is in het wijde spectrum van zijn werken, van kamermuziek (String Quartet nr.4 / Fantasy for Violin and Piano) tot orkestwerken (Violin Concerto / Piano Concerto) en koormuziek (A Survivor from Warsaw).

Schönberg ontvluchtte de vergiftigde politieke atmosfeer in Europa in 1933 enverbleef de rest van zijn leven hoofdzakelijk in de VS, waarvan hij in 1941 officieel staatsburger werd.
Gedurende die periode keerde hij af en toe tot een rechtuit tonale stiojl terug, zoals in Theme and Variations for band (1943), waarmee hij zijn banden met de grote Duitse muziektraditie (tot aan Bach) bevestigde.
Het loslaten van de tonaliteit was voor Schönberg een logische en onvermijdelijke stap in de evolutie van de westerse muziek. Ondanks een onophoudelijke stroom van verwensingen die hem zijn hele muzikale leven achtervolgden, volhardde de componist, die de inspiratiebron was voor een van de grootste romans van de 20ste eeuw (Thomas Manns Doctor Faustus), in zijn doelstellingen, zich beroepend op het gegeven dat zijn muziek het resultaat was van een onwerstaanbare creatieve impuls. 



Hoewel de discussie over de man en zijn muziek voortwoeden, wordt Schönberg erkend als een van de meest signifikante figuren uit de gehele muziekgeschiedenis.



Rovi Staff (AllMusic)