[1907-1982]

Konstanty Regamey

Konstanty Regamey werd geboren in Kiev als zoon van een Russische moeder en een Zwitserse vader. In 1920 verhuisden zij naar Polen, waar hij naast piano en muziektheorie, orientaalse philologie studeerde. In 1936 promoveerde hij en werd hoogleraar Sanskrit en Indische Philologie aan de Universiteit van Warschau. Tevens was hij redacteur van het vooraanstaande Poolse muziektijdschrift "Muzyka Polska', totdat de nazis hem in 1939 werkloos maakten. Over de daarop volgende periode zei Regamey zelf: "Al mijn projecten, al mijn activiteiten werden door de oorlog volledig onderbroken. Het is bekend, dat met de bezetting van Polen alle vormen van cultuur opgeruimd werden. Het hele culturele leven werd op brute wijze tot stilstand gebracht zodat de dragers van dit culturele leven van de ene op de andere dag werkloos werden. Er vormde zich een totaal surrealistisch leven, waarin de zwarte markt koning was. Een uitkomst boden de koffiehuizen, waar de kunstenaars en intellectuelen bijeen kwamen en tango's en foxtrots begonnen te spelen. Onnodig te zeggen dat het merendeel van deze koffiehuizen verzetshaarden werden."
In dit 'surrealistische' leven, geheel gericht op overleven, ontwikkelde ook Regamey zich tot koffiehuis-pianist en man van het verzet en hij legde zich meer dan ooit toe op componeren. Zijn hoofdwerk van die jaren, het Kwintet, kan men beschouwen als een compositie 'pour la fin du temps'. De overtuiging de oorlog niet te overleven en het volledige isolement waarin men zich in het bezette Warschau voelde, gaven de componist Regamey het gevoel van totale ongebondenheid. Alles was mogelijk, alles even zinvol als zinloos, al het denkbare kon aan het notenpapier worden toevertrouwd. Elk bewustzijn van een consequente muziekstijl of aanpassing aan welke stroming of traditie dan ook, leek in deze situatie absurd. Vandaar dat men in dit werk veel uiteenlopende muziekstijlen kan herkennen. Het tweede deel, het Intermezzo Romantico, is gebasserd op twee 12-toonsreeksen die, à la Alban Berg, op haast 19de eeuwse wijze tonaal zijn gerangschikt. Op andere momenten herkent men melodische elementen van Prokofjev of harmonische van Ravel of Messiaen. Het is een verbluffende partituur, ingenieus geschreven en rijk aan details. Het beluisteren ervan ervaart men als een reis door een zeer afwisselend landschap.
Het stuk werd op 6 juni 1944 tijdens een 'ondergronds' concert in Warschau voor het eerst uitgevoerd. Onder de aanwezigen bevond zich ook Regamey's vriend, de componist Witold Lutoslawski, die het stuk later omschreef als "hoogst geraffineerd, volledig onafhankelijk en van een buitengewone zeggingsskracht".
Kort na de grote opstand in het ghetto van Warschau (aug.-okt. 1944) werd Regamey door de nazis gearresteerd en naar een concentratiekamp gebracht. Dankzij het Zwitserse paspoort van zijn vader wist hij op het laatste moment, mét echtgenote en moeder, te vluchten. In het conservatieve, betrekkelijk cultuurarme Zwitserland nam hij zijn oorspronkelijk metier weer op (hij werd hoogleraar in Lausanne en Fribourg) en componeerde in de schamele tijd die hem restte. Uitvoeringen van zijn werken beleefde hij slechts sporadisch en het wordt de hoogste tijd dat een groot operahuis zijn twee nog nooit uitgevoerde opera's op het repertoire neemt.

W.H.
met dank aan Katarzyna Naliwajek-Mazurek PhD
Member of the Institute of Musicology of the University of Warsaw. 2009 Feicht
Award winner of the Musicologists’ Section of the Polish Composers Union (doctoral
dissertation on the music and aesthetics of Regamey)

zie ook toelichting in cd boekje (E/D) Polish Masterworks

bibl.: Prof. Jürg Stenzl (Vienna/Salzburg) : Musik aus dem Warschauer Widerstand
Folkwang Studien, Band 8, 2009, Georg Olms Verlag, pages 293-362.