[1900-1973]

Alexander Mosolov

Alexander Vasilyevich Mosolov (Russian: Александр Васильевич Мосолов, tr. Aleksandr Vasil'evich Mosolov) (11 August [O.S. 29 July] 1900 – 11 July 1973) was een significante Russische componist het meest bekend door zijn vroege, futuristische pianosonates, orkestwerken en vocale muziek.

Mosolov werd geboren in Kiev. Zijn moeder, Nina Alexandrovna, was een professionele zangeres aan het Bolshoi Theater en afgestudeerd aan de muziekschool van Kiev. Zij was Mosolovs eerste muzieklerares.
De familie verhuisde naar Moskou in 1903. Mosolovs vader, Vasily Alexandrovich overleed kort daarop (1905). Na zijn dood hertrouwde Mosolovs moeder met de succesvolle schilder en leraar Michail Leblan. De levensstijl van de familie was 'cosmopolitain', er werd zowel Duits als Frans gesproken en men bezocht steden als Berlijn, Parijs en London.
Mosolov bezocht de middelbare school tot 1916 en aan het begin van de Bolsjewistische Revolutie trad Mosolov als vrijwilliger toe tot het Eerste Cavalerie Regiment van het Rode Leger en vocht aan het Poolse en Oekraïnse front. Hij liep er een post-traumatisch stressstoornis door op en kreeg medische hulp tot juli 1921. Hij werd bij twee gelegenheden onderscheiden met de Orde van het Rode Banier.
Na zijn medisch ontslag werd hij leerling van het Mokou's Conservatorium alwaar hij tot 1925 bij Reinhold Glière studeerde. In dat jaar begon hij ook met een compositiestudie bij Nikolai Myaskovsky. Tevens studeerde hij piano bij Sergei Prokovjev en Konstantin Igmunov.
Mosolov studeerde af met Sphynx, een cantate gebaseerd op het gelijknamige gedicht van Oscar Wilde. In hetzelfde jaar werd hem het lidmaatschap van de 'Vereniging van Hedendaagse Muiek' (ASM) toegekend.
Ondanks zijn incidentele activiteiten als componist, bleef pianospelen zijn primaire bezigheid. Maar nadat zijn Eerste Strijkkwartet op het ISCM Festival van Frankfurt (1927) met kritische bijval was ontvangen, schakelde hij volledig over naar componeren.
In 1928/29 was Mosolov secretaris van de Russische afdeling van de ISCM en in 1928 verwierf hij zijn grootste, internationale succes met de korte 'machinemuziek' voor groot orkest, Zavod (IJzergieterij). In datzelfde jaar kreeg hij de opdracht van het Bolshoi Theater om een futuristisch beeld te componeren van Moskou anno 2117 voor een ballet getiteld 'De vier Moskou's'. Voor dit project waren ook de componisten Leonid Polovinkin, Anatoly Alexandrov en Dmitri Shostakovich uitgenodigd die muziek moesten schrijven bij resp. Moskou anno 1568, 1818 en 1918. Het project kwam echter niet van de grond.
Na de start van het socialistisch realisme als de officiële esthetiek van de Sovjetunie in 1932, was Mosolov gedwongen naar centraal Azië te vertrekken, waar hij onderzoek deed naar, en een verzameling aanlegde van volksliederen uit Turkmenië, Tadzikistan, Armenië en Kyrgyzië. Mosolov was de eerste componist die een symfonische suite op Turkmeense volksliederen componeerde, maar deze suite werd door de Russische leiders niet in dank afgenomen: hij had de melodieën van ingewikkelde texturen en polytonale akkoorden voorzien die niet pasten bij de stijl van het socialistisch realisme.
Wanhopig over zijn leven, schreef hij een brief aan Stalin en smeekte hem om hulp. Hij schreef: "Sinds 1926 ben ik het doelwit van permanente beschimpingen. Ik kan er niet meer tegen. Ik moet componeren en mijn werken moeten worden uitgevoerd. Ik moet mijn muziek laten beoordelen door het volk. Als ik faal weet ik waar ik naartoe moet gaan". Hij vervolgde met het verzoek aan Stalin om "de proletarische musici en hun slaafse volgelingen, die mij gedurende het hele vorige jaar door het slijk hebben gehaald, ertoe te bewegen mij mijn werk in de USSR te laten doen" of "mij toestemming te geven naar het buitenland te vertrekken, waar ik met mijn muziek nuttiger voor de USSR kan zijn dan hier, waar ik wordt aangevallen en beschimpt, waar men mij niet toestaat mijn krachten te tonen, mijzelf te toetsen".

Op 4 februari 1936 werd Mosolov geroyeerd als lid van de komponistenbond vanwege een incident in het restaurant van de journalistenvereniging, waar hij, dronken, verzeild raakte in een handgemeen. Na dit voorval vertrok Mosolov vrijwillig naar de Turkmeense en Uzbekistaanse republieken om aldaar, als soort van reclasseringswerk, volksliederen te verzamelen. Zijn goede bedoelingen ten spijt, werd hij op 4 november 1937 gearresteerd, onder verdenking van contra-revolutionaire activiteiten volgens artikel 58, paragraaf 10 van het Russische criminele recht en veroordeeld tot acht jaar in de Gulag. Hij verbleef in de gevangenis van 23 december 1937 tot 25 augustus 1938.. Glière en Myaskovsky hadden een brief geschreven naar Mikhail Kalinin, voorzitter van de 'Central Executive Committee of the Russian Soviet Federative Socialist Republic', waarin zij pleitten voor Mosolovs vrijlating "op grond van zijn herbezinning t.a.v. het realisme, zijn buitengewone creative gaven" en het feit dat geen enkele leraar ooit enige anti-Sovjet houding bij Mosolov had waargenomen.
Op 15 juli 1938 werd Mosolovs straf tot vijf jaar verbanning teruggebracht - tot 1942 mocht hij zich niet meer in Moskou, Leningrad of Kiev ophouden.
Zijn vroege vrijlating, na slechts acht maanden van zijn straf van acht jaar te hebben uitgezeten, was mogelijk omdat hij niet op politieke gronden was veroordeeld, maar door een opgeblazen beschuldiging van 'hooliganism' door zijn vijanden in de komponistenbond.
Toen de Tweede Werledoorlog uitbrak, componeerde Mosolov Signal, een opera over de oorlog. Toch waren Mosolovs latere composities zo onkarakteristiek qua stijl, dat een leerling van hem opmerkte dat het "onmogelijk was om de voormalge avantgardist daarin te herkennen".
Tot zijn dood in 1973, leefde en werkte Mosolov in Moskou.
Zijn werkenlijst bevat vijf pianosonates, vier strijkkwartetten, twaalf orkestsuites, acht symphoniën en een groot aantal vocale werken.

Bron : Wikipedia/WH