[1896-1960]

Dimitri Mitropoulos

Dimitri Mitropoulos (Athene 1896 – Milaan 1960) gold als een van de ‘groten’ onder de dirigenten, hoewel hij slechts één keer voor het Concertgebouworkest stond (met Glenn Gould als solist).
Na studies in de jaren twintig in Brussel en Berlijn (bij o.a. Busoni en Kleiber) keerde hij terug naar Athene als dirigent en conservatoriumleraar. In 1930 beleefde hij zijn grote doorbraak: hij viel op het laatste moment in bij de Berliner Philharmoniker, waar hij Prokovjevs Derde Pianoconcert vanachter de piano dirigeerde. In 1936 volgde zijn Amerikaanse debuut (Boston) om een jaar later Ormandy op te volgen als chef in Minneapolis.
Het hoogtepunt van Mitropoulos dirigentencarrière was zijn chefdirigentschap bij het New York Philharmonic Orchestra. Hij bekleedde deze positie met groot gezag en moed door zich ook in te zetten voor muziek die ‘te moeilijk’ geacht werd of niet in de mode was, zoals Mahler, Berg, Krenek, en Sjostakovitsch. In 1958 werd hij opgevolgd door zijn protégé Leonard Bernstein.
Evenals zijn grote collega George Szell, componeerde Mitropoulos in zijn jonge jaren. Maar, anders dan Szell, getuigen zijn werken (waaronder ook toneelmuziek) van een gevoel voor avontuur en originaliteit.
In het bijzonder dienen genoemd te worden Dance of the Fauns voor strijkkwartet en een symphonisch gedicht getiteld The Burial.
W.H.

Lit.: William R.Trotter, Priest of music: the life of Dimitri Mitropoulos
Amadeus Press ISBN 0-931340-81-0

Contact:
Harry Lefakis, PhD
Aristotle Univ. of Thessaloniki
Phone: +3031-996053 / mob: +30977-745969