[1894-1939]

Wilhelm Grosz

Wilhelm Grosz kwam in 1894 in Wenen ter wereld, als zoon van een joodse juwelier. Vanaf zijn zestiende levensjeer studeerde hij piano en compositie bij de beroemde en invloedrijke Franz Schreker. Hij nam daarnaast ook compositieles bij de operettecomponist Richard Heuberger en volgde een studie muziekwetenschap bij Guido Adler aan de Weense Universiteit.
In 1920 promoveerde hij met 'Die Fugenarbeit in Mozarts Vokal- und Instrumentalwerke'. Na een aantal jaren als kapelmeester, pianist en componist gewerkt te hebben, vestigde hij zich in 1928 in Berlijn, waar hij directeur werd van de platenmaatschappij Ultraphon. Net als zijn collega Walter Goehr was Grosz bij een groot aantal plaatopnames betrokken als dirigent, arrangeur en pianist.
In 1933 keerde hij terug naar Wenen, maar een jaar later verhuisde hij naar Londen om uiteindelijk in Amerika terecht te komen. Daar stierf hij in 1939 aan een hartaanval.

Zoals blijkt uit zijn achtergrond, was Grosz bepaald een veelzijdig musicus: hij schreef operettes en opera's, leverde muziek voor films, cabaret en toneelvoorstellingen, maar componeerde ook symfonieën en kamermuziek. Qua stijl haakte hij aan bij Schreker en Strauss, maar al tijdens zijn studie aan het conservatorium raakte hij geïnteresseerd in jazzmuziek. Als eerste Oostenrijker gebruikte hij elementen hieruit in zijn composities, zoals in de eenakter 'Sganarell' uit 1925 en het absurdistische dansspel 'Baby in der Bar' (1928).
De gevreesde criticus Julius Korngold, bepaald geen modernist, noemde Grosz naar aanleiding van een uitvoering van 'Sganarell' een buitengewoon artistieke persoonlijkheid. Een andere scribent loofde Grosz' vermogen zich open te stellen voor de nieuwe dansritmiek en de jazz, met alles wat daarbij hoort, zonder daarbij zijn eeuwig, stil-dromerige lyriek te veronachtzamen.
Na zijn vroegtijdige dood werd Grosz vergeten, op zijn schlager 'Harbour Lights' na, die hij onder het pseudoniem Hugh Williams had geschreven. De song werd op het repertoire genomen door o.a. Elvis Prestley, Vera Lynn en The Platters.

De Ebony Band voerde meerdere werken van Grosz uit, nadat Werner Herbers (begin jaren tachtig) een bezoek had gebracht aan Grosz' weduwe, die in haar New Yorkse appartement zeven dozen manuscripten en gepubliceerde, maar niet meer verkrijgbare partituren beheerde.
Tegenwoordig ligt zijn volledige oevre in Wenen bij het exil.arte Zentrum.
Naast de geestige 'Bänkel und Balladen'  en het energieke Jazzband (voor viool en piano) gaf de Ebony Band in 2002 een aantal uitvoeringen van het dansspel Baby in der Bar, in 2004 gevolgd door een semi-scenische uitvoering van de burleske Achtung, Aufnahme!! uit 1930 (zie video). Voor beide laatste werken was het libretto van de hand van Béla Bálasz, de man die ook verantwoordelijk was voor het libretto van Bartóks 'Hertog Blauwbaard' en het scenario voor de eerste film van Weills 'Dreigroschenoper' (geregisseerd door Pabst).
W.H.